32 Heil dan, als gij met een vrolijk harte Aan de bloemen uwer lente denkt En voor menige ongeklaagde smarte (J 't verleedne nog vertroosting schenkt. ifeil u danwanneer het zal gebeuren I)at de dood u, moede, rust bereidt, Dat een vriend om uw gemis mag treuren, Op uw graf een' traan van droefheid schreit. Als een teedre gade dan moet klagen »Achmet dezen band brak mijn geluk!" En in hare smart aan God mag vragen »0, versterk mij in mijn leed en druk!" Maar 't behoeft geen droefheid u te brengen Als geen enkel vriend naar 't sterfbed ijlt, IViemand tranen op uw lijk zal plengen, En geen wandlaar bij uw graf verwijlt. Een vriendin moog' nimmer u begeven, Trots verachting, listen of geweld; Zij voert over dood en graf naar "t leven: 't Is de deugdals ze u gesta&g verzelt. Naar het Jloogduitsch van MULLER.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1850 | | pagina 124