15 't Valt hard't valt bitter als de band Des doods zoo kostelijk een pand Dat naauw het hoofd weêr op deed beuren Zoo onverwacht van 'thart komt scheuren En tot zoo veler innig leed Weêr de oude wonden openreet. Maar wat, wat kan de mensch bestaan? Wie valt den Hoogen Gever aan Wie durft het woord tot Dien te wagen Die met hetzelfde regt komt vragen Wat Hij u onverschuldigd gaf En nu besloten houdt in 't graf? Besloten Neenniet in het graf Daar viel alleen 't omhulsel af Van wat Hij dierbaars heeft te geven De ziel bestemd voor 't hoogste leven Ontnam Hij vroeg aan 't aardsche kluis En liet haar vrij in 't hemelseh huis. Betwist nooit God, beweent u zelf. Eens opent zich het grafgewelf Voor onsom ook ons stof te ontbinden Verstrooijen zullen ons de winden Gelukkig zoo dan onze ziel Ook in des Heeren handen viel

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1851 | | pagina 101