15
't Valt hard't valt bitter als de band
Des doods zoo kostelijk een pand
Dat naauw het hoofd weêr op deed beuren
Zoo onverwacht van 'thart komt scheuren
En tot zoo veler innig leed
Weêr de oude wonden openreet.
Maar wat, wat kan de mensch bestaan?
Wie valt den Hoogen Gever aan
Wie durft het woord tot Dien te wagen
Die met hetzelfde regt komt vragen
Wat Hij u onverschuldigd gaf
En nu besloten houdt in 't graf?
Besloten Neenniet in het graf
Daar viel alleen 't omhulsel af
Van wat Hij dierbaars heeft te geven
De ziel bestemd voor 't hoogste leven
Ontnam Hij vroeg aan 't aardsche kluis
En liet haar vrij in 't hemelseh huis.
Betwist nooit God, beweent u zelf.
Eens opent zich het grafgewelf
Voor onsom ook ons stof te ontbinden
Verstrooijen zullen ons de winden
Gelukkig zoo dan onze ziel
Ook in des Heeren handen viel