16 Heeft ons aanvallig kind, dat Zijne goedheid gaf, Van 't ouderhart geëischt, als prooi voor 't somber graf. Voor 't somber graf?.... 6 neen! Door de onschuld nog (bepereld i Heeft Hij het wicht gewenkt naar eindloos beter wereld Om van het hoogste heil, de deelgenoot te zijn, Bevrijd van alle moeite en zorg en leed en pijn. Zou bij dit besef ons hart dan hooploos klagen, En ons verdwaasd verstand, der Vrijmagt af gaan vragen Waarom Hij 't lieve kind ons niet behouden liet? NeenGadie met mij weentzoo vraagt de Christen niet Neen, sterk in 't vast geloof aan 't Godlijk welbehagen, Die nooit den mensch bezoekt uit loutren lust tot plagen, Aanbidden wij zijn doenschoon 't oog hier tranen schreit Bewust dat al Zijn doen is enkel Majesteit. Laat deze waarheid, wat ons treffen moog in 't loven Gelijk een heldre ster ons levenspad omzweven Dan blijft, wat ons verbeidt, of 't vreugde zij of smart, Gods Vaderlijk bestuur, het rustpunt van ons hart. En Gij, genadig God! Wiens doel wij nooit beramen, Wij zeggen op Uw doen, met heilgen eerbied: Amen! l\ SANDERS.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1851 | | pagina 104