HUISSELIJK HEIL.
Een hartlijk lied uit warme borst
Voor huislijk heil gezongen.
Geen stof zoo rijkgeen stof zoo schoon
Niet anders klink' de volle toon,
Dan kunstloos, ongedwongen.
Wie ooit aan 't vreemde hulde bied',
Zijn' eigen haard miskenn' hij niet.
Festijn en vorstelijke tooi
Moog' wufte zinnen streelen,
Gelukkig wie de praal veracht
En wien de zegen tegenlacht,
Dien liefde en trouwe deelen.
Hem ruischt geen feestmuzijk in 't oor
Maar meer geniet zijn hart er door.
3