J. B. DE LOEIL G ÜU AC11TEN KA DE LEZING VAN HET REGTSGEDING TF.GIS gaéxocutoerd <e Middelburg den II Februarij l8fiO> Mijn God! is dat een menschgeschapen naar Uw beeld? Is dat de Echtgenoot van eene trouwe Gade? Is dat een Vader, door de kinderhand gestreeld? l)ie zoo rijn naam en rang, bezoedelde, met daden Waarvan de menschheid ijst? o, diep verdwaalde ziel! Die bij uw gruweldaan niet eenmaal kondt beseffen, Als 't offer van uw haat eens door uw snoodheid viel, Dat 't wrekend zwaard des regts uw schuldig hoofd zou treffen? Hadt gij dit bedacht, rampzaalgedie gij waart; Had toch uw ijskoud hart écn gunst haar doen verwerven, Gij hadt op geen schavot, door duizende aangestaard, Het grootst geschenk van God, het leven, moeten derven. Met schande en vloek bela&n, liingt gij o mensch, ten toon! En wie zou bij uw beeld niet van ontzetting ijzen? Ontaarde Vader! zie, uw eerstgeboren zoon, Moest voor 't gepleegde kwaad ter strafplaats u verwijzen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1851 | | pagina 115