50 Van 't geen wij u al zoo vertelden, Blijft ons nog over te vermelden Dat Clausers nieuwe koffijhuis, Op 't hoekje van de grootc sluis, In 't Zaturdagsche nieuwspapier Niet zonder ophef, kracht cn zwier Tot wering vast van concurrentie Bevolen werd in elks attentie. Men kon daar krijgen; karbonaad, Bouillon en biefstuk; delicaat Gekooktgebakken of gebraden Om aller eetlust te verzaden; De fijnste wijnen lagen klaar, En wachtten op 't ontkurken maar; En, of men 't ook vergeten zou, Werd, aan de zuidzij van 't gebouw, Door verwen en penselen kracht, 't Woord Koffijhuiser aan gebragt, Met letters, zoo ontzag'lijk dik, Dat zij, zelfs voor den zwaksten blik, Die haar maar even mogt aanstaren, Op grooten afstand leesbaar wax-en Ik zag ton minste, meen ik, kans, Al stonden ze op den torentrans, Van 't oude Straatsburg neergeschreven, Om 't woord getrouw terug te geven. Doch, 't is de geest zoo van den tijd, Waar menig bitter onder lijdt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1851 | | pagina 138