25 In wraakgehuil een lijkklagt booren Op hemdie viel door 't moordend zwaard En terp aan terp herhaalt de klagt: Hier dekt den krijgsheld eeuwge nacht Wanneer der eeuwen wisselingen O T Als stofjes in den glans der zon, Elkaar al wemelend verdringen En wentlend keeren tot haar bron Dan spieglen dagenmaandenjaren Hun beeld in 't stuivend schuim der baren In 't zachtkens stervend loofgeruisch En 't alvernielena stormgedruisch. Weêr zal een jaar zijn' loop bepalen In de aangewezen hemelbaan Om aan der tijden kim te dalen Waaruit het eens is opgegaan; En mond aan mond herhaalt de klagt Haast dekt het jaar een eeuwge nacht Maar wat in eeuwgen nacht moog' rusten, Ons stof herrijst in 't eeuwig licht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1852 | | pagina 101