29 Hoort elf! Rust zacht, gij allen, In hut, op dorp, in wallen, Hier burgers in uw stad Wat ben ik koud en nat De wind blaast vlak in Jt Noorden En snijdt met scherpe koorden Door al mijn leden heen En dringt door merg en been. Ach, 'k zal niet lang meer leven! Ik tel al tienmaal zeven, En 'k wensch er ook niet naar, Ilc wil wel sterven maar Daar boven woont de Regter Ik vrees dien niet, en echter, Al is Hij nog zoo goed, Geeft 't strijd in mijn gemoed. Het sloeg daar twaalf. „Goè morgen!" (Het is de wacht, 'k zal zorgen Dat zij het niet bemerkt Hoe 'k lijd'k voel mij versterkt.) 't Is, vrienden! hier wel bitter Maar zoo gij zietik zit er „En zit hier als een man, „Die oud nog waken kan."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1852 | | pagina 105