38
De toekomst, ja! bevat ons lot:
Wij deelen smart liier en genot
Dit moet de leus van allen wezen
De stem die zich alom verspreidt,
Het grondbeginsel, dat ons leidt,
Zich heerlijk in ons doen laat lezen.
Maar van den Schepper van 't heelal,
Die eeuwig is en blijven zal,
Wien aard en hemel toebehooren
Die onbeperkt in magt en kracht,
Verheven boven ons geslacht,
Nogtans geen beê des stofs veracht
Zij hulp aan u en mij beschoren
1846.
J. LBCHNBR.