•37nu 22HJJSJ EI IETF ©£!3 JZIWIIiSo
«S^3«ai;3©=>
Wat zou een kind,
Dien 't leven pas ontsproot,
En 't vrij en ongcprangd bemint
Nog weten van den dood?
Een meisje, dat bet golvend baai-
Langs hals en schouders hing,
Van, zoo zij sprak, naauw zeven jaar,
Eene echte dorpeling;
Ontmoette ik, land'lijk als zij was,
En achteloos gekleed;
Haar oogen helder als een glas,
Zoo schoon als men er weet.