De altijd vergenoegde Tabaksrooker. IN DB LENTE. Als het boompjen ontluikt en het beekjen ontspringt En het vogeltjen vrolijk zijn liedjen weêr zingt, Dan ben ik zoo lustig, zoo blij van gemoed, Ik rook er mijn pijpjen wat smaakt het mij goed IN DEN ZOMER. Wat zwellen weêr de aaren van 't goudgele graan, Wat is weêr de boomgaard met vruchten belaan Blaak zonnetjen vrij met uw brandenden gloed; Ik rook er mijn pijpjenwat smaakt het mij goed

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1852 | | pagina 133