70
En wie zijn glaasjen drinkt.
Terwijl zijn liedjen klinkt
In vrede en in vrolijkheid,
Gaat naar zijn huis te rechter tijd;
De "ast durft wederkeeren
O
Met eeren.
De dochter van den waard
Is lief, maar schuw van aard,
Wordt door haar moeder trouw behoed;
Ontbrak zij, 't ging den waard niet goed,
Hij moest een meisjen koopen
Ja koopen.
Nu broeders, goeden nacht!
Het lieve maantjen wacht.
En wacht het niet, dan slaapt het nog,
Wij vinden weg en huisdeur toch
ïün slapen in in vrede,
Ja vrede.
S. MOVI.VN 30E7I.
VLAABLINGEM 1851.
Naar 't Haogduilsch
van hebei.