c
er door een val het been brak en na dien
tijd kreupel bleef.
Wij hebben thans drie mannen te vermel
den die zich in meerdere of mindere mate
hebben beroemd gemaakt, en die alle drie naar
hunne geboorteplaats, volgens het gebruik dier
dagen genoemd zijn. Weinig meer dan hunne
namen kunnen wij vermelden.
De eerste is jan vas Schiedam gerritszoon.
Hij werd in 1389 collator praebendarii en
kanunnik van de Grooto of Lieve Vrouwenkerk
te Dordrechtalwaar hij als zoodanig overleed.
De tweede is martinüs van Schiedam. Hij was
prior in het Karthuizer-ldooster bij Utrecht
schreef een godgeleerd tractaatde Spiritualibus
Ascensionibus, waarvan het onuitgegeven hand
schrift op de Utreclitsche bibliotheek berust
en stierf in het jaar 1400. De derde is ge-
rardus van scniEDAM, die in 1443 als prior
van het Kartliuizer-klooster der H. Maria
nabij Geertruidenberg overleed, en eeriige god
geleerde geschriften nalietdie van weinig be
lang beschouwd worden.
Zoo weinig als wij vermelden konden van
bovengenoemde godgeleerden, zoo veel konden wij
mededeelen van eenen lateien godgeleerde, den
beroemde Joannes clarisse. Wij bepalen ons tot
deze eenvoudige herinnering. Hij was de zoon van