29 alleen voorschreef dat de baljuw, als een der burgemeesters of schepenen stierfeenen anderen representerenden persoon moest aanstellen. Na den dood van MELCHIOE WILLEMS VAN WELHOEK werd het bij den raad een punt van overweging of voortaan de baljuw steeds in den raad van 24 moest voorzitten en besloot men den 1 September 1598, dat hij geene plaats in de vroedschap zoude hebben, dan wanneer hij daartoe verkozen was en dat hij ook in dit geval, ter zake van zijn baljuwschap geenerlei voorrang in de vergadering moest heb ben. Tevens besloot men het baljuw- en schout ambt nog vereenigd te houden, en werd daarop Daniel van der hoeven tot baljuw verkozen, wiens instructie, de dn. 8 September, inhield, dat hij eene jaarlijksche pacht van ƒ30 als baljuw, en van 18 als schout, aan de stad moest voldoen. Onderscheidene verzoeken van van der hoeven, om het voorzitterschap in de vroedschap terug te krijgenwerden afge wezen. Desnie'ttemin werd de correspondentie tusschen den stadhouder en het stedelijk bestuur altijd door tusschenkomst van den baljuw ge voerd, gelijk jaarlijks onder anderen plaats had bij gelegenheid der verkiezing van burgemeesters en schepenen. De zoo even vermelde besluiten werden na den dood van van der hoeven nog zoodanig uit-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 101