37 De Staten van Holland bewilligden daarop al hetgeen verzocht was en verleenden daartoe octrooi, bij besluit van den 19 Maart 1704. (1) In 1706 en 1708 werd ook de aanstelling van liet baljuwschap weder gewijzigd, in dier voege, dat de baljuw toon moest gekozen worden uit de vroed schap voor den tijd van drie jaren en niet langer zoodat niemand, in eenig geval, daarna in die betrek king mogt worden gecontinueerd. Ook mogt hijdie baljuw was niet te gelijk in zijne betrekking van lid der vroedschap do waardigheden bekleeden van burgemeester, schepen, gecommitteerden raad, raad ter admiraliteitrekenkamer ot' secretarie. Deze regeling der zaken duurde even lang als het stadhouderlooze tijdvak, lieeds kort na do verheffing van willem IV tot de waardigheid van stadhouder en kapitein-generaal, en wel op den 4 November des jaars 1748, leverden vele burgers van Schiedam een verzoekschrift in aan den raad en de vroedschaponder anderen inhoudendedat het getal leden der vroedschap weder mogt ver meerderd worden tot 24, overeenkomstig het privi legie van keizer karei. V welk getal in 1704 op 20 gereduceerd was. De magistraat, dit request en eenige andere ontvangen hebbendevond goed de dispositie (1) Vink, M.S. Handv. van Schiedam bi. 1006, Groot Plakaathoek I). V, hl. 727.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 109