42 stelligen strijd met den inhoud van het octrooi van 1704,is die van 27 April 1724 vaststellende, dat zoo wanneer iemand, wiens vader vroedschap was, bij diens overlijden of bedankente gelijk gekozen werd met iemand uit de burgerij wiens vader geen vroedschap wasde eerste den voorrang moest hebben boven den laatste zonder in aanmerking te nemen, wie van hen de oudste in jaren was, gelijk tot nog toe gebruikelijk was. Het denkbeeld van eenig erfelijk voorregt toch was met al de andere bepalingen ten stelligste in strijddie duidelijk voorschreven, dat men in gemoede de rijkstenverstandigsten enz. der poorters (niet der vroedschaps-zonen) kiezen moest. Zoo sloop het misbruik in dat een bejaard of zwak vroedschap ten dienste van zijnen zoon van zijne waardigheid afstand deed, gelijk bepaaldelijk van den heer Mr. jakob mispelblom beijer in den jare 1756van den heer klaas de hoijer in 1754, van den heer Hendrik bosschaart in 1756 zon der omwegen vermeld wordt. (1) Men zag alzoo niet zelden mensehen van nog zeer jeugdigen leeftijden ver beneden de 30 jaren zitting in de vroedschap verkrijgen. (2) (1) Nederl. Jaarb. Junij 1757 bl. 499; Octob. 1760, bl. 965; Jul ij 1764, bl. .592, (2) De heer J. L. P. werd op zijn 2 lc jaar raad in de vroed schap (Nederl. Jaarb. Julij 1766 bl. 801) en de heer D. c. P. op zijn 25c jaar. (Nederl. Jaarb. Decemb. 1769, bl. 1470).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 114