43 Zoo ook grepen er van tijd tot tijd benoemingen plaats, betzij tot schepen, hetzij tot baljuw, op aan beveling van den stadhouder of de gouvernante en vond men geene zwarigheid de alzoo aanbevolene personen daarom voor de bekwaamste en geschik- ste te houden. (1) In 1782 besloot de vroedschap dit voortaan niet meer te zullen gedoogenen zond zij zelfs eene plegtige deputatie naar 's Hage, bestaande uit den burgemeester j. heereman de twee raadsleden J. J. mispelblombeijeren L. denbeer, benevens den pensionaris jager om aan den stadhouder te kennen te geven dat de vroedschap in het ver volg geene aanprijzingen van Z. D. Hoogheid meer kon ontvangen of aannemen. Ongelukkig was de drijfveer tot dat besluit nog erger dan het kwaad dat men er door scheen uit te roeijen. Het was niet de zucht naar onaf hankelijkheid bij het doen van goede en eerlijke verkiezingendie het had doen nemen het was alleen eerzucht met geld zucht in verbond getredendie er toe dreef. Het was do kiem van het invoeren van een zeker erfelijk regt op de vroedschaps-waardigheid, die in 1724 ontsproten zich thans verder ontwikkelde tot het aangaan eener geheime verbindtenis van de raadsleden onderlingom hunne waardigheid (1) Nedeil. Jaarb. Dccemb. 1758, bl. 125S.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 115