65 DE KRIJGSMAN-. En hoede ik niet met dappre hand U allen 't gansche vaderland Wat waart gij 's vijands euvelmoed Had ik niet veil mijn dierbaar bloed: Eén wereld is voor mij slechts schijn Er moesten meerder werelds zijn Die overwon ik door mijn moed, Dit schonk mij vrienden, eer en goed. Uw nooddruft is ten allen tijd Het voorwerp van mijn zorg en vlijt; Waar eertijds niets dan onkruid stond Schiep ik den besten akkergrond. Het kleed, waarmeê gij u bedekt, Het zaad dat u tot voedsel strekt De vrucht, die ter verkwikking bloeit, Ik schiep al wat op aarde groeit. Maar 't geen de zinnen streelt en vleit En pracht en luister om u spreidt Al wat uw oog en hart verlangt 't Is uit mijn hand dat gij 't ontvangt Paleizen bouw ik voor de stulp Ik schenk de rust 'k gebied de hulp, En als de dood mijn oogen sluit Dan zegent mij een dankbre spruit. DE LANDMAN. DE KOOPMAN.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 137