4 dat vrouw aleid van Henegouwen, den 18 Maart 3274, aan Schiedam schonkwaarover ik hier in de eerste plaats moet handelenen waarbij zij aan de staddoor haar van eigene wetten en keuren te voorzien, al die vrijheden gaf, die haar in den rang eener vrije poorte bevestigden. Deze vrijheden bestonden voornamelijk in hot bezit van eigene schepenen en raadslieden met eenen regter (dat is eenen grafelijken opper-regter, baljuw of schout (1)voor wie de ingezetenen te regt moesten staan, in geval len van toegebragte verwondingendoodslagen vechtpartijen, inbraak, wanbetaling enz., en van eene eigene en bepaalde strafwetgeving. Bij de wetten die aleid gaf werd onder an deren bepaald, dat niemand een ander binnen de -vrijheid der stad tot een tweegevecht mogt uit dagen; waarmede even wel geen duel, ter herstelling der gekrenkte eer bedoeld werd, maar een gereg- telijk tweegevecht, waarbij men meende dat het 1Kluit, Hist, des HollStaatsreg. D. IV, bl. 132 en verv. Omdat de Baljuw ook dikwijls Regter genoemd wordtmeenen velen ten onregte dat bij vonnis velde. Het was meer cers- lialve dan oin zijne magtdat liij den naam van Regter droeg de Schepenen waren Regters. Hunne instelling mogt destijds bet Palladium der vrijheid boeten, waardoor aan de willekeu rige strafoefeningen van den Vorst of zyne Baljuwen paal en perk gesteld werd. Zie J. J. "VAN HEESDiss. Hist. Jurid. de nobilibus ac urbibus, sub comitibus Uollandiac ordincs constituentibuspag. 106.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 76