22 Hiermede komt overeen dat, toen de Staten (1) den 18 Junij van dat jaar, dus reeds den vol genden dag na de bevestiging, aan de landvoog des margaretiia een soortgelijk verzoek her baalden, als zij in 1495 aan fii.ips II gedaan haddenom gedurende de minderjarigheid van karei, II het regt der steden tot verkiezing van haar eigen bestuur te mogen behoudenmar garetiia antwoordde, dat zij geeno magt had om dit toe tc staanmaar dat zij gunstig daar omtrent raden zoudebij maximiliaans komst in het land. Doch hiervan geschiedde niets. Dat Schiedam toen, gelijk meer steden (2), zonder eigene verkiezing, onder het bestuur van door den graaf aangestelde schout, burgemeesters, thesauriers en raden gestaan hebbeis mogelijk maar niet waarschijnlijk, om eenige uitdrukkin gen van een privilegie van karelV, waarover ik aanstonds zal handelen. Zoo bleef dus de stad van het regt tot het doen harer eigene verkiezingen verstoken, tot zij het eindelijk, het laatst van al do Hollandsehe steden, den 14 Januarij 1527 van keizer karei, terugkreeg. De voornaamste inhoud van het belangrijke privilegie, waarbij zulks plaats greep, is deze: (1) Niet de steden gelijk wagenaar zegt D. IV hl. 349. (3) Kluit I). IV bl. 230 231233 349 en very. WAGENAAR, I). IV, bl. 295.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1853 | | pagina 94