33
Zijne nagedachtenis zal ongetwijfeld lang onder ons leven
en hij verdient zulks. Want schoon hij door geene geleerdheid,
door geene gave van fijne redeneerkunst, door geene schit
terende werken hebbe uitgeblonken, muntte hij niettemin
uit door een onbezweken ijver, door een practischen tact ter
verkrijging van hetgeen hij wilde, en door eene vaardigheid in
het beoordeclen van hetgeen nuttig, goed, ordelijk en betamelijk
was, die eerbied eischen. En vraagt men nu waarin bestond
die practische tactdan mag men antwoorden hij was het
uitvloeisel cener groote vlugheid en kracht van geest, waardoor
hij met eene snelle vaart tot resultaten opklom, zonder zelf
alle trappen, waarlangs hij daartoe geraakte, duidelijk te on
derscheiden die hem aangeboren, en door geene schoolsche
vormingmaar door enkel ervaring op zeer ruime schaal
onder allerlei omstandigheden en allerlei menschen, bij een
sterk geheugentot eene aanmerkelijke hoogte ontwikkeld
was, en die hem met zekere gemakkelijkheid deed
beslissen en, door den indruk van zijn uiterlijk voorkomen
geholpen, deed uitvoeren, waar zelfs de geleerde en moer
veelzijdig gevormde man bezwaarlijk tot eene zoo juiste
beslissing en goede uitvoering zoude in staat zijn.
Bij zooveel goedsals wij in hem die ons ontnomen is
opmerktenmogen wij van de andere zijde niet ontveinzen, dat
hij ook zijne gebreken had. Vol van ijver en vuur, onvermoeid
van kracht, was zijne eerzucht groot, waren zijne driften
spoedig opgewekten stegen zij menigmaal tot eene te groote
hoogte. Maar ik haast mij daarbij te voegen niemand van
hen, die hem van nabij kenden, was blind voor deze min
der prijzenswaardige hoedanighedenen vaak zelfs verschoonde
men uit wangunst of met andere oogmerken te weinig een
zwak, dat van een ijver als de zijne onafscheidelijk was
en zonder welks bestaan, hij dat gezag niet had kunnen uit
oefenen, waardoor hij zoo menigmaal de orde herstelde als
die ontbrakhet goede deed ten uitvoer brengenof het