31
kwade durfde laken en uitroeijenook dan wanneer de
gcheele wereld liet uit zwakheid of uit vrees bemantelde
cn vergoelijkte.
De vormen van den heer rijxbexde, zeide ik, waren
beschaafd en innemend. Zal ik tot staving van dit oordeel
wijzen op de beiiageiijke, minzame en vrijmoedige manieren
waarmede hij onder lieden van alle rangen en standen om
ging op den ernst en luimmaar vooral op de levendigheid
van zijn onderhoudop de netheid zijner kleeding en geba
ren doch neendit alles leeft nog te zeer in elks
herinnering, dan dat ik daarover mag uitweiden.
Zacht ruste hij van zijnen arbeid, en geniete daarop liooger
loondan de aarde hem geven kon
D*. A. M.