40
de lust tot letterkundigen arbeid, en bovenal theologische
studie deed hem alles in het werk stellen om van beroep te
veranderen. Op de Latijnsche School geplaatst, maakte hij in
korten tijd snelle vorderingen; de eerste prijzen moesten hem
steeds worden toegekenden hetgeen wel in aanmerking mag
komenisdat hij daar waar anderen do meeste en kostbaarste
boeken gebruikten, hij zich met de minst kostbare werken
behelpen moest. Middelerwijl gingen de huisselijke genoegens
hunnen gang; waren het vroeger kleine proza-stukjesnu
werd ook in dichtmaat geschreven en daaronder somtijds
versjes die verdiend hadden in ruimeren kring genoegen en nut
te stichten. Bloemlezingen uit dichtbundels van ouderen of
lateren tijd, op NederlandschenFranschen of Hoogduitschen
bodem geplukt, waaronder ook tooneel-poëzy, somtijds niet
zonder verdienstenmet smaak en oordeel geschreven. Op
zijn zeventiende jaar werd hij als Student aan het Koninklijk
Nederlandsch Evangelisch Luthersch Seminarium ia Amsterdam
ingeschreven. Zijne theologische studiën volbragt hij met
lof, blijkens het eenparig oordcel der professorenhij wie hij
zeer hoog stond aangeschreven, als iemand van eenvoudige
manierenwien het bovenal te doen was om grondige kennis
niet om daardoor eenigen roem te oogsten maar om zijn geest
te verrijken met hetgeen noodig en nuttig kan geacht worden
voor den bovenal eerhiedwaardigen stand waartoe hij zich
voorbereidde. Voor de beoefening der mathesis scheen zijn
dichterlijke geest niet gestemd en heeft hij het ook nooit
verder dan tot het noodzakelijke gebragt. In 1832 werd hij
Kandidaat in de theologie en daarna Proponent bij de Evan
gelisch Luthersche Gemeente. Van dien tijd dagteekenen zijne
meeste losse geschriftjes en gedichten in onderscheidene jaar
hoekjes geplaatstdie steeds met het meeste genoegen werden
gelezen en later door hem in een bundel werden vereenigd,
door de Heeren Westemian Zoon in 1836 uitgegeven, en
bestemd om als aandenken aan zijne vrienden bij zijn vertrek