41
naar Winschoten, werwaarts hij een beroep ontvangen lmd,
te dienen. Die bundel, voor zoo ver wij weten niet in den
handel, bevat onderscheidene dichtstukken van gemengden
aard. Zij verraden een waarlijk dichterlijk talent en zuiveren
smaak; nergens vinden wij de zucht naar dat vreemde, waar
door zoo vele lettervruchten ontsierd wordendie overdreven
en gedwongen naïveteit, niet zoo zeer het gevolg van natuur
lijke eenvoudigheid als wel meer van studie en overlegmaar
juist daarom af te keuren. In Maart 1830 hield hij zijne intreerede
te Winschoten, liet ontbrak hem op die eerste standplaats
niet aan toegenegen harten. Zijne prediking vol ernst en waar
digheid, kon niet nalaten te boeijen en ook de aandacht te
trekken van hendie niet tot zijne gemeente behoorden. Een
jaar later gaf hij een tweeden dichtbundel uitbij Jon. Huysingh,
te Winschotendie insgelijks de goedkeuring van alle onbe
vooroordeelde en onpartijdige regters wegdroeg. Drie jaren
later kreeg hij een beroep naar Schiedam, alwaar hij op 8
September 1839 zijne intrede hield. Wat hij in Schiedam
goeds stichtte is overbekend, hij heeft zich het getuigenis
verworven van een getrouw en ijverig Leeraar te zijn geweest
wien geene moeite te groot en geene taak te zwaar was.
Buiten den tijd die voor eene getrouwe waarneming van zijn
beroep vereischt werd, wist hij nog steeds oogenblikken te
vinden tot allerlei letterkundigen arbeid. Als Kinderdichter
bekleedde hij eene eerste plaats. De Almanak voor Kinderen
in miniatuurdraagt er de blijken van, zoo als vroeger reeds
de Leidsman der Jeugd, hij de Boekhandelaars M. Westerman
Zoon uitgegeven, in het poëtisch gedeelte dat door hem
werd bewerkt, zijn voortreiTelijken aanleg deed kennen. Wij
zien hem beurtelings als Prozaschrijver of Kindordichter op
treden in Maria en Martha, de Stads- en Dorps-Bibliotheek
liet Christelijk Albumhet Christelijk Museum en in andere
tijdschriften. Zijne Blikken in de Wereld, te Amsterdam hij
de Boekhandelaars de Wed. L. van Hulst Zoon uitgegeven,