47
kwalennoch het gevaar van besmettingnoch vaak onaangename
bejegeningen konden hem ooit doen aarzelen of eenige vrees aan
jagen stil werkzaam volhardde hij steeds in zijnen arbeidzonder
dat eenige buitengewone aanmoediging of aardsche belooning
hem daartoe bewoog, doende, wat zijne hand vond om te doen
wat hij oordeelde, dat goed was in deoogen van zijnen Vader
in den hemel, op Wien hij vertrouwde, zeker overtuigd, dat
Zijne magt hem voldoende schragenbehoeden en beloonen zou.
Was dit do voornaamste, maar ook de volkomen toerei
kende bron, waaruit hij kracht tot handelen putte, aan die
zelfde bron ontleende hij tevens geestkracht genoeg om de hand
niet te leenen aan hetgeen hij niet mogt goedkeurenook dan
wanneer zulks met zijn eigen belang en met zijnen maatschappe-
lijkcn stand in strijd scheen te zijn. Bij eene vaste overtuiging van
de waarheid der Christelijke leer, gelijk hij daarin door zijnen
kundigen leermeester van Gogh ouderwezen was, besefte hij
ten volle, wat al onzekers vele vaak voor onfeilbaar gehoudenc
meeningen aankleeft, en hoe dikwerf goddelijke waarheid heet
wat alleen menschelijke loering is. Hiervan doordrongenen de
liefde stellende boven alwas hij een toonbeeld van verdraag
zaamheid jegens hen, wier overtuiging niet met de zijne overéén
kwam. Noch omtrent lien, die zich van de Hervormde Kerk
hadden afgescheiden, noch omtrent Roomsch Catholijken of
leden van eenig ander kerkgenootschap ontviel ooit eene bitse
uitdrukking zijnen mond, of bedreef hij ooit eene daad, die
in het minste met de liefde streed. Zoodat juist daarom nog
onlangs zeker dagblad, in zijne verblindheid, hem, den ijverige
bij uitnemendheid, wegens gebrek aan ijver, op eene honende
wijze durfde ten toon stellen, omdat hij zich niet wilde
mengen in zaken, die hij aan zijne roeping geheel vreemd
achtte, en die voor zijn gevoel en naar zijn oordeel van te
grooten ijver getuigden voor hetgeen men meende, dat door
het belang van Vaderland en Kerk geëischt werd. Ware de
schrijver van het bedoelde dagblad-berigt tot de hoogte van