-48 hot Christendomwaarop zich Hom bevond, opgeklommen, voorzeker hij zou zich voor het schrijven daarvan en het begaan vaneen groven misstap gewacht hebben. De brave Rodi verdroeg ook dit in stilte; hij morde niet, en hij antwoordde niet. Zoo hij zich omtrent dezen en dergehjken al eenig oordeel veroorloofde, het was nooit anders, dan dat der medelijdende heklaging, hoogstens met een toon van zachte spotternij vermengd. In het jaar 18IC, hij de invoering der wetgeving op het hooger onderwijswerd hij door den invloed van zijnen ouden vriend en leermeester met het onderwijs in do wiskunde aan de Latijnsche Scholen belast. Reeds onder de leiding van Verboon was hij begonnen zich meer dan gewoonlijk op de be oefening der reken- stel-en meetkunde toe te leggenen niet tegenstaande zijn aanleg meer tot bespiegelende dan tot stellige wetenschap leidde, nam hij ook het onderwijs in deze vakken met ijver en met naauwgezetheid waar, tot dat hijin 4852, op zijn verzoek, wegens langdurige ziekteeervol ontslagen werd. Ten hlijke der groo te mate van hulpvaardigheid en belangeloos heid waarmede Rodi ten allen tijde werkzaam wasmoeten wij hierbij opmerken, dat deze betrekking hem, naar evenredigheid der daaraan verbondene moeite, weinig voordeel aanhragten dat hij desniettemin, in plaats van twee uren, waarvoor hij aangesteld was, daaraan vier uren 's weeks besteedde, wel inziende, dat die korte leertijd te gering was, om leerlingen in verschillenden leeftijd genoegzame vorderingen te kunnen doen makenzonder dat hij daarvoor eenige verhooging van bezoldiging of eenigen dank vroeg of ontving. In het jaar 1822 werd hij Koster der Grooto Kerk, nadat hij do werkzaamheden aan die betrekking verbonden reeds een geruimen tijd onder zijnen schoonvader J. Koper waargenomen had. Van dien tijd af hield Rodi op met hot geven van lager huis-onderwijs, en kreeg hij alzoo eenigen tijd meer ter zijner vrije beschikking. Die tijd was hem meer waard dan geld. Den Schepper, dien hij uit den hijbei en uit de geschiedenis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1854 | | pagina 118