58
(lij komt wanneer men 't. minst liem warlit
Dij dag en nacht
Bij 't vol genot van ziel en zinnen;
llij maakt geraas noch pleegt geweld,
Maar stapt als wèl bekend naar binnen -
Onaangemeld.
Zoo niet gezien als niet gehoord
Gaat hij weer voort;
En zonder rekenschap te geven,
Maar even of het zóó behoort
En dus de loop is van het leven -
Heeft hij gemoord
Dit weten zijdie heel hun lot
In hand van God,
Voor tijd en eeuwigheid hestellen;
Zij zijn altijd gerust en blij
Want komt de dood hun ligchaani vellen
Hun ziel is vrij.
J. LECHNER.