I
en tot Vrage in 't Sot voorgesteld
Hue sal een Sot sijn sotste sottigheijt bewijsen
Als liij bij vrijsters is, 't geen't vrouvolk sal misprijsen
Iedere kamer moest namelijk bare Broertjes of Zotten me
debrengen. Die na 12 ure kwam moest 2 schellingen voor
de" armen gevenen die na één uur verscheenbleef ver
stoken van do prijzen, die uit zwaar zilver en tin bestonden.
Na een welkomst-gedicht en een welkomst-lied van pif.teh
leeuwenschilt begon 1°. de Akerboom van Vlaardingen
met de beantwoording der vraag, en een lied op den gestel
den regeldaarop volgden 2°. de Witte Rozen van Wasse-
naer; 3°. de Pijnappel van Pijnacker; 4°. Vlaardingende
Jonge Kamer, de Jonge Lindeboomf>°. de Vijgenboom van
Schiedam; 6°. de Segbloem van Zegwaard7°. de Blaauwe
Wijngaardrank van Monster; 8". Kethelde oude kamer,
de Zonnebloem; 9°. de Broeders van deZonnebloemsspruit
van Kethelvereenigd met den Schiedamschen Vijgenboom;
10°. het Rosmarijn van Schipluiden; 11°. de Wilgen Rijzen
van Rijswijk; 12°. de Tarwebloem van Poeldijk; 13. de
Roode Rozen van Schiedamen 14°. de Koornbloem van
's Gravenhage. Na dit alles gaf do Hitschrijver der vraag
piETEn leeuwenschilt er zelf zijne verklaring van. Vervolgens
beantwoordden dezelfde kamers de voorgestelde Vrage in
't Sotuitgenomen de Koornbloem. Eindelijk werd nog de
knievraag (1) opgelost
»\Vat dier sprak Menschen tael 't geen Heer cnVolk deed treuren?"
De een raadde de slang in het Paradijs, de ander den
ezel van bileam, doch de Roode Rozen voegde daar een ant
woord bij, dat al de anderen in zouteloosheid en platheid
overtrof, en niet waardig is, om hier herhaald te worden.
(1) Een kniedicht of een kniewerk was hetzelfde dat tegen
woordig ex tempore heet. De Vlaardingschc Uederijkberg