10
i) Schiedam, rod roosen, do liooghste van't sotte werck,
een silver Ventje.
Vlaardingh, de oude kamer, liet tweede van 't sotte
werck, een Mosterpotje.
Poeldijk, de hooghste van 't knijwerck, een tinne Beker.
Schiedamden Vijgenboomde tweede van 't knijwerck,
een tinne Comme.
Iiethel, de jonge kamer, het beste slingeren, een silvere Lepel.
Seghwaart, de tweede van 't slingereneen tin Commetjo
met een Lepel.
Kethel, de Sonnebloem, om redenen niet geslingert na prijs.
Seghwaart, 't beste afscheijdt-liedt, een Bekertje."
Bij deze intrede, die door een particulier was uitge
schreven traden dus do kamers de Roode Rozen en de
Vijgenboom onder de gasten op. De stukken der eerstge
noemde kamer zijn geteekend door jan iioijwagen ('tEnd
moet de last dragen)jan van der buiigh (Altoos lot leeren
bereijt), jan cornelisz. (Aensiet de Jonkheid), en jan cornelisz.
van der burgh ('t Is al berispelijk)die van den Vijgenboom
door jacobus van der MEiJmet de spreukNooit volleert.
De beschrijving van dit feestuitgegeven te Schiedambij
laaren van der wiel, stadsdrukker in 1706, 4°, beeft
ten titel: Hertgrondige Uitnoding, aan alle vrije en onvrije
Kamers van Rlietorica, om ie komen tot Schiedam, met
Trom, Blazoen en Vaen, ten huijse van p. leeuwenschilt
enz.en ten opschriftPallas Uijtval.
De Vijgenboom hadvoor zooveel mij bekend isnimmer het
geluk elders prijzen te behalen, waarom ook haar kniewerk, in
de bijeenkomst bij van leeuwenschilt bekroond, aldus eindigde
En 't sal een luk zijnsoo den Vijgenboom tot erf
Een prijs krijgt, want 't geluk dat volgd ons noijt of selden."
Sedert dien tijd schijnen de Schiedamscbe rederijkkamers
allengskens vervallen te zijn. Er werd trouwens niets daaraan