22 reis. Namelijk den 8 Mei daaraanvolgende staken zij daar mede in zee naar Oost-Indië, om leeftogt en krijgsammunitie naar liet daar gestationneerde eskader over te brengen. Op de uitreis werden Porto Praya en de Kaap de Goede Hoop aangedaan. Vervolgens verrigtten zij een' kruistogt tegen de zeerovers onder Riouw bij Malaccaen kwamen den 28 Maart des jaars 1788 op de reede van Batavia terug. (1) Daar liet schip de Oranje-Zaal inmiddels bevonden werd in zoodanigen slechten staat te verkeeren dat liet voor geene voldoende herstelling meer vatbaar was, werd liet verkocht en gesloopten gingen de beide lieeren rijnbende als passa giers aan boord van het fregat de Valk, kapitein abrah. kuvel, over, met wien zij de reis huiswaarts tot aan de Kaap de Goede Hoop volbragten. Aldaar werden zij op 's lands fregat de Ceres, onder liet bevel van den kapitein anastasius jacobus van halm overgeplaatst, en werd den heer bijnbende den vader de rang van tweeden kapitein op het gemelde schip opgedragen. Den 11 Julij 1789 kwamen zij behouden in het vaderland terug. Aan boord van de Ceres bevond zich ook de luitenant li. maas cz., met wien de jonge rijnbende destijds in eone vriendschaps-betrekking trad, die onverflaauwd tot in beider lioogen ouderdom bleef voortbestaan. Niet zelden onderhielden de grijsaards een levendig verhaal van hetgeen bun als jongelingen, aan boord van de Ceres, aan de Kaap de Goede Hoop vooralwedervaren was, en beider gesprokken ademden daarbij jeugdig vuur. Hierna op nonactiviteit gesteld, besloot de 10 jarige jon geling, wien niets moeijelijker viel dan zekere mate van werkeloosheid, in 1793 's lands dienst te verlaten, en zich in zijne geboortestad aan handel en nijverheid te wijdenonder de leiding van den heer hermanus van bol'es, op wiens kantoor hij geplaatst werd, en met wiens dochter willemina (IJ Jnarb, 1789, bh 441 en 524.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1854 | | pagina 92