HET OOGENBLIK.
Het was vrede! Hot zwaard rustte in do schede. Het
was niet meer de veroveraar van vroegeren tijd, die ten
troon zat. Geen akkers met bloed geverwd, maar velden
niet vruchtdragend zaad zocht zijn oog te aanschouwen.
De veldheer begreep zijne roeping in de verzekering van
den vrede. Dezen te aanschouwen was zijner eerzucht genoeg.
Geen laauweren, druipende van bloed, maar de olijven des
vredes wilde hij zich om de slapen vergaderen. Het werk
van den beul behoorde slechts aan de geschiedenis of kwain
den barbaar toe. Waar zich de Kruisbanier verhief en de
mcnschheid zich verkwikte in de liefelijke schaduwen van den
brecdgebladerden boom des Chistendoms, daar woonde de
vriendelijke rust bij de blijde nijverheid en ontwikkeling. Ja,
ontwikkeling! zij was het wachtwoord, de krachtige hef
boom der natiën. Magtig en vermeesterend greep zij aan
en stuwde voort, en het werd een onwillekeurig streven
van 's mcnschen geest tot elkander te naderen. Geen gebied
van wetenschap en industrie gesloten, maar geopend en
met elkaar de velden van kunst en kennis betredenen
bespied wat zich tot nog toe aan den vorschenden blik had