(EE ME VERTELLING.|
<^<SE)Q®E)0S80<38&>
Ja manik dien liet nou te weten
Sprak Saartje driftig tot haar Louw,
Toen zijdes avonds na liet eten
GemakkTijk in haar stoel gezeten,
Nog graag een poosje keuv'len wou.
Wij hebben reeds zoo menigmalen
i) De zaakdie 'k nu weer op moet halen
i) Bepraat, en vord'ren niet met al;
Mij dunkt, jij moest nu, zonder dralen,
«Maar duid'lijk, kort en goed bepalen
Hoe 't met den kleine wezen zal."
Louw schrikte waarlijk op dat woord;
Want, reeds sinds weken en sinds dagen,
Had hij diezelfde soort van vragen
Uit haren lieven mond gehoord.
En dat do kwestie nu met spoed
Toch eind'lijk aan een eind moest komen,
Behoefde niet van haar vernomen:
Hij zelf wist dit reeds even goed.