KULDE it. 11 DE 1UCEDACHTE1US
G. VEEBOON.
VAN DEN ONDERWIJZER
Reeds een en andermaal lazen wij in de Wekker de uit-
noodiging aan de voormalige kweekelingen van den onlangs
ontslapen onderwijzer G. Vebboon om nopens liet onderwijzers
leven en streven van dien waardigen afgestorvene eenige
mededeeling te doen. Die uitnoodiging mogt wel overtollig
zijn voor mij, die liet zich een voorregt en eene eere acht,
een kweekeling van Verboon te lieeten en vooral het zijner
waardig te zijn. De hoop echter, dat een waardiger en be-
voegder kweekeling ons hierin zou voorgaan en omstandig
heden huiten onzen wil, deden ons daarin tot nu toe
vertragen. Te blijven zwijgen van een man, die mij beschenen
heeft met de middagzon van zijn onderwijzerslevendie door
zijn voorbeeld als practisch onderwijzer zulke diepe sporen
in mijne ziel heeft verwekt, die mij door zoovele beminne
lijke hoedanigheden innig aan hem verbonden en tot den
laatsten stond zijns levens met zijne vriendschap heeft vereerd,
Dit bcrigt, geplaatst in de ,,/TfWftWeekblad voor Onderwijs en
Opvoeding, van 26 October 1854, werd. ons, op ons verzoek door de Uitgevers, de
Hoeren Gebroeders Brlinfantr te 'sGravcnliagc, ter overneming in ons Jaarbockie,
welwillend afgestaan. De Rkd.