91 «elfde Hertog Albreciit, nadat hij de zaak onpartijdig had onderzocht, die van Delft in het ongelijk stelde, en de Rotterdammers in hot jaar 1380, wel bij twee handvesten de magt verleende, om den dam te Overschie weg te nemen on over de vaart aldaar weder eeno open heul te maken, terwijl de Schout van Rotterdam tevens gelast werd, met de meeste waakzaamheid voor de onbelemmerde doortogt zorg te dragenden Rotterdammers bovendien cone kwitantie van 500 franken gevende, waarmede zij in hot vervolg zou den kunnen bewijzen, dat zij dit privilegie bij wijze van koop in eigendom gekregen hadden. Naderhand is deze steenen heul weder door eeno houten brug verwisseld, en willen sommigen, dat de Rotterdammers getracht hebben daar eene ophaalbrug te plaatsen hetwelk die van Delft steeds hebben tegengewerkt ten gevolge waar van een regtsgeding ontstaan zoude zijn, waarvan eerst na honderd jaren pleitens, de uitspraak deze was: dat aan de Rotterdammers vergund werd, die brug daar te stollen doch dat de voordeelen daarvan aan die van Delft moesten komen. Do volgende gebeurtenissen, hoezeer geheel vreemd aan de plaatselijke geschiedenis van het dorp Overschie hadden evenwel een te grooten invloed op zijne welvaart dan dat wij die hier niet kortelijk zouden aanstippen. Frans van Brederode, ten uiterste gevoelig over het leed hetwelk zijn grootvader onder de kabeljaauwsche partij had moeten verduren, was bekend geworden een der sterkste tegenstanders dier partij te zijn In de hoop dat deze, ge sproten uit den heldenstam der Brederodes, de zaak der Hoekschen mannelijk zoude verdedigen, werd hij door laatst- gemelde partij van de letteroefening te Leuven getroond, en tot hunnen voorstander aangenomen; schoon naauwelijks den ouderdom van 22 jaren bereikt hebbende, nam hij dien voorslag aan, en toonde in allo zijne bedrijven, even zooveel beleid als dapperheid. Onder hem wies de partij

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1855 | | pagina 87