92 der Iloekschen ongemeen aanevenwel oordeelde hij zijne magt niet toereikend om zich tegenover Maxijiiliaan graaf van Holland te stellen, en bediende hij zich derhalve van list, hij maakte een aanslag op Rotterdam, die hem zóó wel gelukte, dat hij meester van die stad werd, en boven dien een grooten lmit van krijgsvoorraad en schepenwelke in het ijs bezet lagenbekwam. Moedig door den goeden uitslag dezer onderneming, beroerde hij Zuid-Holland door stroopen en plunderen en wel in de eerste plaats Delfshaven. In 1489 smeedde hij het ontwerp om Schiedam in handen der Rotterdammers te leverendoch deze aanslag werd verijdeldevenwel bemagtigden de zijnen Overschieen behaal den daardoor zooveel voordeel op die van Delft, dat zij do stad lot aan de poorten toe afbrandden en gelegenheid hadden, om door geheel Delfland te rooven en te plunderen; gruwzaam ging men bij dit bedrijf der wrake te werk, en Overschie werd een schrikbarend tooneel van de ijsselijkste jammer en ellende; uit hetgeen aldaar voorviel (zoo wij dit uit andere oorkonden niet reeds wisten) zouden wij een juist denkbeeld kunnen verkrijgen van den vorscln ikkelijken haat, welke tusschen deze beide steeds twistende partijen bestond, het plunderen, rooven, branden en moorden was algemeenouderdom noch kunne werd gespaard, en Overschie scheenbenevens zoo vele andere aanzienlijke plaatsenge heel en al vernietigd te zullen worden. De dappere doch overmoedige, en even wreedaardige Frans, moest echter voor de overmagt van Maxijiiliaan bukken daar hij binnen Rotterdam bezet geraakte, en na eenen vrijen uittogt bedongen te hebben uit Rolland gebannen werd. Zoodra hij echter eenigzins van zijne verliezen hersteld was werd zijn oorlog zuchtige aard weder opgewekt: mot een gedeelte der ballingen trok hij naar Sluis in Vlaanderen maakte wegen en vaarten onvrij en zetlc zijne strooptogten weder tot Dordrecht voort.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1855 | | pagina 88