40 En zijzij zijn geen hulde waard Wier blik slechts op do volksgunst staart Als zij het strijdperk binnen treden Die 't loon beschouwt als 't schoonst bewijs En met den eerpalnr rust in vredon, Ontvangt gewis den laagsten prijs. Maar hij, die roem- noch eerzucht kent, Uit pligt aan 't zwaarste lot zich went, Onopgemerkt, bijna vergeten, De schoonste daden heeft verrigt, En zonder dat hij 't zelf mogt weten, Een duurzame eer zich heeft gesticht. Gij zijt het, gij, o menschenvrind Die andren als u zeiven mint, Die eigen leven veil kunt geven Als 't dat van uw natuurnoot geldt, En hem, aan wissen dood ontheven, Yoor u 'gevaar noch ramspoed telt. De schoonste lauwer siere u 't hoofd! De rijkste kroon is u beloofd! Uw daad is van de grootste waarde! Gij hebt een eedlen pligt vervuld Wat rang gij ook bekleede op aarde, Uw daad blijft van dezelfde waarde, U brengen we allen onze huid! J. I.ECIINER. October 1844.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1856 | | pagina 112