Mijnheer de Redacteur!
Uw Jaarboekje is een bundeltje dat geheel gewijd is of aan
Schiedamsche belangen of aan inededeelingen over Schiedam
of over en door Schiedammers. Met bet oog op dit laatste»
verzocht ik mijn vriend Harting, die ik in vroegere dagen
zoo veel goeds over zijne geboorteplaats had hooren zeggen,
of hij niet een der vruchten van zijn dichter-talent, waarvan
mij zoo menig gelukkige proeve bekend was, aan uw Jaar
boekje wilde afstaan. Daarop ontving ik onderstaand antwoord
met de proza-bijvoeging dat mijne aanvrage hem voor dit
jaar eenigzins te laat kwam.
Ik geloof dat het onderstaande wel alreedo oene plaatsing
waardis in uw Jaarboekje; daarvoor introduceer ik het dan
bij u, en geloof mij met achting
Uw gehoorzame Dienaar,
H.
Mijn levenstijd snelt heenmijn diehtgloed is geweken
Wat ik de lier ontlok, zijn toonen stroef en mat:
Dat is nog zeer onlangs, belaas! mij klaar gebleken,
Toen ik een huislijk feest ook meê te vieren had.
'k Droeg iets toepaslijks voor, men vond dat zelfs ivel aardig;
Doch 't angstzweet brak mij uitterwijl 'k mijn toespraak las
De lier was mij niet meer of ik haar ganscli niet waardig,
En 'k wierp ze van mij af, zoo ver de feestzaal was.