W I X T E B O O K E N.
De grijze winter voert gebied
Verdord en naakt zijn veld en boomen
Een wichtige ijskorst dekt de stroomen;
Gestold zijn gracht en beek en vliet.
De Heer der schepping toont Zijn krachten
Waar eerst ons bloempjons tegenlachten,
Dekt nu in 't rondzoo ver men staart
Een doodsch tapijt de sluimrende aard.
Jasluimring is hetstil en zacht.
Natuur moet nieuwe krachten garen,
Om straks met jeugdig vuur in de aren
Te ontwaken, als de lente lacht;
Ze is dood, om heerlijk te herleven,
Om weldra, van de boei ontheven,
Te prijken met den eedlen schat,
Dien ze in den zwangren schoot bevat.