1339.
Op den 9 van Bloeimaand verwierven die van Schiedam
bij handvest van dien Graaf Willem IV, om op de kreek
de Scbie in hunne haven een doorvaart-sluis te hebben,
zoodanig dat dezelve Graaf, met zijne heijer-krachtten allen
tijde zoude kunnen doorvaren.
Daarenboven gaf die Graaf van Holland te Antwerpenop
Pinkster-avond aan, de stad Schiedam, ,de biertol, waag-
penningen en korenmaat, mits dat zij hem, Graaf, met een
kogge-schip mot vijf en twintig mannen, als andere poorters,
zoude uittrekken, wanneer de Graaf of zijne vrouw te
Schiedam zijndeergens in Holland of in Zeeland zoude
willen wezenwelk laatste hierop zietomdat men
toenmaals in Holland en in Zeeland weinig gemeene wegen
hadom te land met wagen en paard te reizenvooral in
de veenen en lage landen die veeltijds in het voor- en
najaar, mitsgaders in den winter, onder water stonden.
M. S. beschrijving van Schiedam 11. 80.
En op den 21 van Slagtmaand beleent voorz. Graaf
Willem bij brief, Diuk van Matiienesse met het buis of
burg ie Riviere en vijftien pond Ilollandsch mitsgaders elf
morgen en vier bond lands gelegen bij den Oudendijk.
Handvesten en privilegiën van SchiedamN. XL VII.
134-0.
Den 4- van Louwmaand geeft de gemelde Graaf Willem
aan die aan Schiedam vrijheid van tol van al hunne goe
deren, en beveelt al zijne tollenaren van Holland en Zeeland
hen vrij te laten varen. M.S. Privilegiën van Schiedam,
pan. 73.
1341.
Des Maandags na Oculidon 12 van Lentemaand, ge
bood Graaf Willem aan die van Dordrecht, Rotterdam en
Schiedam om de stalen uit do rivier te ligten, omdat die