14
1401.
Ue krijg die met den licer van Arkel, omtrent dezen tijd ont
stond, verschafte graaf Albrecht zooveel werk in Holland dat
hij van de vermeestering van Vriesland moest afzien. Tien jaren
had Jan van Arkei, liet ambt van rentmeester der grafelijke
inkomsten bekleedzonder in al dien tijd behoorlijke rekening
zijner besturing gedaan te hebben. Albrecht zeer om geld
verlegen (waar 't hem altoos aan haperde) vorderde hem
daartoeomtrent dezen tijdzoo scherp dat deze zich ge
hoond achtende, den hertog openlijk den oorlog verklaart:
derhalve werden al de Hollandsche burgers opontbodennaar
bet land van Arkcl en naar de stad Gorincliem. Vaderland-
sche Historie3 cl. II. 343 344 en M. S. Beschrijving van
Schiedam bl. 82 verso.
1402.
Jan van Arkel doet dit jaar een inval in de Iirimpenerwaard
van waar bij met een grooten buit naar Gorinchem terugkeert.
De opgezetenongeholpen door de poorters van Dordrecht en
Schoonhovenpoogden hem dien wederom te ontvoeren maar
werden bij Nieupoort, zoo hevig door hem aangetast, dat zij
met merkelijk verlies wijken moesten. Weinige dagen later, doen
de Rotterdammers en Schiedammers een voorspoediger togt
in het land van Arkel, van waar zij met den meesten buit, te
voren den Hollanders ontroofd, genoegzaam zonder verlies terug
kwamen. Doch terwijl de Hollanders in bot aftrekkenen
gedeeltelijk reeds, bij Vinnen scheep gegaan waren, overvielen
de Arkclschen do achterhoede, bestaande uit Haarlemsche en
Amsterdamscho poorters, en schoten er met donderbussen
onder, die echter weinig schade deden. De Leyenaars en Bever-
wijkers hielpen de anderen zoo trouw, dat de Arkelschen daarop
do wijk moesten nemenen kwamen dus met vele rijkdommen
en groote zegepraal te huis. Gouthoeven Chronijk,bl 413.
C. van Someren beschrijving van Gorinchem bl. 296. Kemps,
leren der heeren van Arkel bl. 148.