Heil U! driewerf heil als dan uw harte Vrolijk aan uw eigen lente denkt, En voor iedre diep gevoelde smarte Uit verganklijkheid weêr balsem drenkt, Heil U! wien de dood dan ook komt nooden Tot den slaap, dien hij vermoeiden geeft, En gij rustend in het rijk der dooden, Nog in 't hart van trouwe vrienden leeft. Als een ga den hemel dan mag klagen: Achde dierbre was mijn hoop en lust." En zij, God, vertwijfelend zal vragen: Keert hij nimmer weêr uit deze rust?" Pelgrim! laat de moed U niet ontzinken, Schoon er ook geen doode werd beweend. Schoon in 't oog geen eedle traan mogt blinken, Die aan 't zoet herdenken zich vereent, Één vriendin toch zal U nooit begeven Zij staat immer U getrouw ter zij', Zij zal boven 't graf nog met U zweven, Zijuw deugd blijft eeuwig U nabij Haar bezit is voor geen goud te koopen! En haar glans blinkt als de zonnegloed! Door haar kracht mogt gij op alles hopen! Haar verlies geeft ramp en tegenspoed! J. LE CH N E R, ij naar 'l Hoogcluilschvan Muller. 1839.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1858 | | pagina 104