21 'k Heb eerbied voor die kunstIk eer wie haar ook eeren. Gelukkig wie haar taal verstaat en kan waarderen; Gelukkig bovenal wie in die taal ook spreekt En haar als hemelplant weêr voor den hemel kweekt. Waar mij die taal verleend ik zou haar nooit verneèren Om als schatpligtige mijne inkomst te vermccren; Of me op te tooijen met een kleed, dat mij niet past, Dat eigen oog verblindt en andier oog verrast. Veel min om door haar magt naar oppermagt te streven, Om eens naar willekeur, mijn wil tot wet te geven, Te treffen wien naast mij in 't perk des roems dorst gaan En naar de kroon der eer met mij gelijk te staan. Neon, niet om rocin en lof en lauwren te gewinnen Treedt de echte dichter ooit der Muzen tempel binnen: Zichzelven onbewust zoekt hij zich zelf ook niet, Genoeg dat hij 't gevoel van 't geen hij spreekt, geniet. Gevoel 1 wat zeg ik daarGevoelJa 't is gevoelen Dat 't hart verwarmen en alle aderen doorwoelen, De ziel doortintlen en den geest verrukken moet En in de ware taal der Goden spreken doet. Gevoel! Ziedaar 't geheim der schoonste kunst der kunsten. Dit is do hoogste gaaf, dit is de gunst dor gunsten; Dit is dat hemelzaad, in hart en ziel gestort, Waaruit de kunst geteeld, gekweekt, volwassen wordt. Van daar die scheppingskracht, dat wonderbaar vermogen, Dat idealen vormt, te schittrend voor onze oogen; Dat wezens beelden kan, beminnelijk en groot, Volkomen als de monsch in Edens hof ontsproot.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1858 | | pagina 96