ipie s©mnm.
DIJ IIET SLOOPEN VAN DE ZOOGENAAMDE
TORENTJES
In stof en puin ligt gij ter neer
Eerwaardig tweetaldat weleer
Ten bolwerk strekte voor 't geweld,
En door geweld thans neergeveld
Vier eeuwen bijna waart gij oud
En als een eik in 't statig woud,
Zoo hebt gij stormwind en orkaan
En 't knagen van den tijd weerstaan.
Nu ligt gij daar uiteen gespat
Die zooveel jaren heugnis hadt
Vergruisd vermorzeld uw geheel
Door kracht van moker en houweel.
Met onverdroten kracht en spoed
Hoeft men uw grondvest omgewroet
Als poogde men uw eersten steen
Nog op te delven, naar het scheen.
3