30
Doch korte vreugddie 't laatst bestaan
Uws bohverks nog vooraf zou gaan
Al ras verspreidde zich de maar
»De val der torentjes is daar."
En eer de Lentezon voor de aard,
Nog groen en bloemen had vergaard
Waart gij gesloopt en weggevaagd
Eerwaarde Grijzenzoo bedaagd
Vergeefs zoekt nu het starend oog
Uw spitsendie gij fier omhoog
Gebeurd hieldtwaar gij eeuwen stondt
Door de eendragtdie u zamen bond.
Wij treuren niet om uwen val
Al stondt gij daar onwrikbaar pal
Uw ondergang toch baande 't pad,
Tot schooner aanzien voor de stad.
Waar zoo het oude in 't niet verzinkt
En 't beet're nieuwe ons tegenblinkt,
Daar worde aan de invloed van den tijd
De welverdiende lof gewijd.
P. SANDERS.
Maart 1858.