liij hunne voorgenomcnc Eclilverbindtenis. AAN (Uit bijzondere achting). Waartoe men met dat groen der hoven Deez' ruime zaal zoo heel versier? Die bloemenkeur met lente-zwier, Dien 't strenge noord haar niet mogt rooven Waartoe die schaar zoo uitgebreid In feestdosch hier ter neergezeten, Waar ieder «welkom" word geheten Er 't gulst onthaal zich vond bereid Waartoe 1 doch 'k zal niet verder vragen Waar 't antwoord ijlings is gereed Omdat gewislijk ieder weet Waarom hij herwaarts op kwam dagen. Neen, ik verdenk geen feestgenoot Ilij moog mijn vriend of vijand wezen 'k Wil dus in 't hart van allen lozen Dat de eisch dor Vriendschap hen ontbood.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1859 | | pagina 111