40
Want zij ook doet mij 't speeltuig dwingen
Dat ongestoord hing aan den wand
Ik neem het ditmaal in de hand
Om voor een waardig paar te zingen.
Gij vindt mij tot uw dienst bereid
Verloofden! die naar uw begeeren
Straks d'eed van liefde en trouw zult zwoeren
Aan 't echt-altaardat u verbeidt.
Of, zou ik op uw hoogtijd zwijgen,
En schijnbaar onverschilligkoel
Onvatbaar voor elk vrcugdgevoel
U zien den mirtenkrans verkrijgen?
Neenhartlijk deel ik in 't genot
Waarmee gij 't echtspoor in zult treden
En voeg daarbij mijn zegenbeden
Voor uw toekomstig levenslot.
Want heerlijk zijn wel de tafreelen,
Gemaald door 't vleijend stift der Hoop
Als zou geheel uw levensloop
Slechts onvermengd genoegen teelen!
Maar zietde toekomst die u wacht
Wat werkkring go ook wenscht aan te vangen
Is met een sluijer nog omhangen
Zij hult zich in stikdonkren nacht.
En in den wisselgang van 't leven
Mengt voor- en onspocd zich dooreen
Hoe vurig 't eerste is afgeheên
Zien wij ons vaak het laatste geven.
Maar ook breektna der zorgen nacht
De zon des heils wcêr door do kimmen
En hoop en moed en uitzigt klimmen
Waar men geen redding had verwacht.