EE.\ B0MBASTD1CI1TER IN DE SPEELKAMER. (De dichter leest overluid wat hij sclmjft. Jan en Piet spelen met een vink aan een draad). «Gewijde zanggodindaal neder in mijn ziele Begeister mij, geef vlucht, geef gloed, geef vuur, geef... stof, Geleid mij naar Paraasopdat ik nederkniele Voor de cod'le dichtcrschaar en juicho van hun lof. Aanbiddelijke Apolodoe mij zangen slaken Die dav'ren door mijn hart en klinken door mijn borst. (Ochjongenshoudt je mond met al die proza-zaken.) Ik zing de poezijwaarnaar mijn boezem dorst." nllier, vink! hier. Kijkhij gaapt. Weg, kat! ikmlje schoppen!. «Ha'k voel de toortse reedsdie rijst in mijn gemoed. Het prachtig morgenrood glanst schitt'rend langs de knoppen Der rozen mijns gevoels nDaarüt hij op'dien hoed KijkIdjknou op die stoof!" »dic in mijn zielsgloed tieren. De zon der dichtkunst rijst langs 't golvend pckelveld Mijns harten. Zangen 1 bruischtwilt smeltend tierelieren." ■alloorhoorhij piept «Komt, fluks naar hoogcr sfeer gesneld

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1859 | | pagina 125