I'J
Breda bragt, die hij meest allen liet onthalzen. M. S.
beschrijving van Schiedam bl. 898,
Den 4 van Zomermaand togen die van Rotterdam de
rivier de Lek op, om de eene of andere plaats te overvallen,
maar die van Dordrecht, Gouda, Schiedam en Schoonhoven
zijn hen nagevolgd, onder Kornelis van Blijenburg heeren
Heijmansz. met vele schepenhebben hen spoedig achterhaald,
aangetast en bevochteneindelijk behielden de vier steden
de overhanddaar werden omtrent 350 gevangen genomen
14 schepen 3 huiken 2 carreveelon en 1 kaarsen veroverd.
M. van Bale Beschrijving van Dordrecht, bl. 91 92 en
801.
Den 21 van Wiedemaand stelden de gemagtigden van de
steden Dordrecht, Haarlem, Legden, AmsterdamSchie
dam en den Briel, die de zwaarste last van don binnen-
landschen krijg te dragen hadden, don lieer Maarten van
Polhain stalmeester van Koning Maximiliaan voordat
het langdurig beleg van Rotterdam, en andere rampen
van den tegenwoordigen tijdde welvaart en neringen van
onder 's lands ingezetenen verbannen hadden; zij toonden hem
aan dat de handwerken stilstondendoordien vele poorters
te Schiedam en te Gouda in bezetting moesten blijven,
en dat het platteland waaruit de steden een groot deel van
hare welvaart trokken, woest lag en geen voordeel gaf; dat
de landhuren onbetaald bleven ook de steden gcenc renten
meer konden voldoen en men alom buiten 's lands bekom
merd werd; dat de Vlaamsche kapers, met name die van
Sluis, de scheepvaart onveilig maakten en dat de levensmid
delen hand over hand duurder werdenmaar zij kregen van
dien Koninklijken stalmeester weinig troostterwijl inmiddels
Maximiliaan zonder in aanmerking te nemen de klagten
nood of armoede, met het invorderen van zijne schattingen, en
Ruitergelden voortging. Vaderl. Historie 4 D. bl. 256-257.