28
bediende. Omtrent hem kunnen wij niet veel mededeelen.
Hij was waarschijnlijk in 1565 reeds predikant te Antwerpen,
en werd, met nog twee anderenvan Emden gezonden naar
Londen om in de Nederduitsche gemeente aldaar te helpen
beslissen het gerezen geschil over do noodzakelijkheid van
het getuigen in het bedienen van den heiligen doop. Niet
voor liet jaar 1588 zag hij zich een ambtgenoot toegevoegd,
om hem in het vermeerderde werk te vcrligtonwaarvan
hij echter weinig genot haddaar wij als zeker mogen
stellen dat hij in 1591 zijn leven geëindigd heeft.
Do ambtgenoot hem in 1588 toegevoegd was PETRUS
TAURINUS. Omtrent dezen zwijgt de geschiedenis geheel
terwijl er van anderen die zijnen geslachtsnaam droegen, be
langrijke mededeelingen voor de kerkelijke geschiedenis te
doen zijn. Eene gissing mogen wij hier doen doch het is
niet meer dan eene gissingnamelijk, dat de geleerde
Jacobus Taurinus die, te Schiedam in 1576 geboren,
in 1600 predikant werd te 'tWoud, in 1601 te Delfs-
haven in 1605 te Utrecht, zich door zijne Remonstrants
gezindheid en geschriften bekend maakte en in 1618
te Antwerpen overleed, een zoon van onzen Petrus
geweest is.
Wij worden te meer tot die gissing gebragtomdat de
zoon van Jacobus mede Petrus en alzoo naar zijnen
wenscht dat doel te bereikendoor van tijd lot tijd in dit
jaarboekje de levensbijzonderheden en verdiensten te schetsen
van hen aan ivie de geestelijke belangen der verschillende
gemeenten waren toevertrouwd. Daar tot eene goede uit
voering van dit plan hulp van anderen noodig iszoo
noodigl hij bij dezen iedereen uit, om hoe klein de bijzon
derheid ook mogt wezendie men daarvoor geschikt
oordeelt mede te deelendeze aan den uitgever van dit
jaarboekje te doen toekomen.