DE LASTERAAR.
o Dwaasdie 't minst u zelf beseft,
Maar stout uw eigen ik verheft
Tot lagen laster wordt gedreven
Ten koste van het heiligst regt,
Wat pligt u en geweten zegt
En trots de rust van 't korte leven.
o Slaafwat hartstogt en wat drift
Stort in uw ziel een doodlijk gift
Wat zinlijkheid strekt u ten prikkel
Wat kromt uw nek tot slavernij?
Ontvlamt in u een heerschappij
En scherpt uw tong tot eenen sikkel
Geen boosheid pleegde ooit meer geweld
Dan laster, die geen perk zichstelt;
Die midlcn voor zijn doel berekend
Te heilig noch te onedel acht
Maar de inspraak van 't gemoed verkracht:
't Geweten immer tegensprekend.